vrijdag 20 november 2009

maroc






De oorspronkelijke bevolking van Marokko werd gevormd door de Imazighen (Berbers). Het eerste bekende feit van de geschiedenis van Marokko is de vestiging van Fenicische handelsposten aan de Marokkaanse kust in ca. 1200 v.Chr.. Daarna stichtten de Carthagers er ook handelsfactorijen. Na de val van Carthago in 146 v.Chr. kwam het gebied ook onder Romeins bestuur. Het gebied kreeg in de laatste eeuwen voor het begin van de christelijke jaartelling de naam Mauretania. Na de val van het Romeinse Rijk waren het de Vandalen (429) die het land veroverden. Het Byzantijnse Rijk (533) probeerde het gebied onder haar macht te krijgen, maar kon alleen de stad Ceuta enige tijd onder haar controle houden. In 682 veroverde het Arabische Rijk het land en werd de islam geïntroduceerd. Zowel Arabische als Berberdynastieën regeerden Marokko. Bekende dynastieën waren de Almoraviden (1056–1147), de Almohaden (1147–1269) en de Meriniden (1196-1549). Het waren de Almoraviden die voor het eerst 'de Maghreb' verenigden.

In 1415 werd de stad Ceuta door de Portugezen veroverd. Later werden meerdere steden veroverd door Spanjaarden en Portugezen, maar rond 1700 waren de steden weer heroverd door de Marokkanen. Na de val van de Meriniden werd de macht uitgeoefend door de Sa’adi-sjarifen, die zich tot 1659 handhaafden. De Sa’adi-sjarifen wisten in 1578 bij Kasr al-Kabir de Portugezen een beslissende nederlaag toe te brengen. Ook bleef het grondgebied van het huidige Marokko buiten het Ottomaanse Rijk, die wel delen van het huidige Algerije en Tunesië in hun macht hadden. De Ottomanen hadden echter wel invloed in de Maghreb regio. In 1650 kwamen Alaouieten aan de macht die zich als monarchen wisten te handhaven.

Nadat Algerije in 1830 van Ottomanen veroverd werd door de Fransen, steunden de Marokkanen de Algerijnse opstandelingenleider Abd el-Kader, wat tot een oorlog leidde. Begin twintigste eeuw sloot Frankrijk met Groot-Brittannië en Spanje overeenkomsten over Marokko. Hierbij werd Marokko verdeeld in een internationale zone Tanger, een Franse invloedssfeer en een Spaanse invloedssfeer; dit ook naar aanleiding van het Panther-incident in 1911, toen Duitsland in de haven van Agadir met een kannonneerboot gewapende steun aan de sultan toezegde, in ruil voor de status van Duits protectoraat voor Marokko. Maar na een onderhandeling tussen de Fransen en de Duitsers erkende Duitsland toch het Franse protectoraat. De eerste president-generaal in het protectoraat Marokko was generaal Lyautey.

Abdelkrim el Khettabi, een Amazigh verzetsheld, initieerde in de jaren twintig een islamitisch geïnspireerde volksopstand onder de Riffijnen, gericht tegen zowel de koloniale machten als tegen de onderdanige Marokkaanse machthebbers. De opstand werd met vereende krachten neergeslagen. In 1932 werd de oase Tafilalet door de Fransen bezet en in 1934 werd uiteindelijk heel Marokko onder Frans gezag gebracht. In 1939 sloten de Marokkanen zich aan bij de beweging van de Vrije Fransen van generaal De Gaulle. In 1943 werd de Verenigde Onafhankelijkheidspartij (Istiqlal) opgericht door de nationalisten (met Allal al-Fasi als een van de voormannen). Deze partij eiste een volledige onafhankelijkheid voor Marokko met een constitutionele vorm van regering onder koning Mohammed V, die het nationalisme steunde. Onder Franse druk ging koning Mohammed V en zijn gezin in augustus 1953 in ballingschap. Mohammed ibn Arafa werd door Frankrijk als de nieuwe koning van Marokko aangekondigd.

Nadat ibn Arafa aan de macht kwam brak er een periode aan van fel gewapend verzet van de Marokkanen. Hierdoor kon Ibn Arafa de situatie niet meer in de hand houden en vluchtte naar Tanger. Mohammed V keerde op 5 november 1955 terug als koning van Marokko. Op 2 maart 1956 werd Marokko onafhankelijk van Frankrijk. Later werden aparte verdragen met Spanje gesloten waardoor de Spanjaarden vrijwel gelijktijdig met Frankrijk Marokko's onafhankelijkheid erkenden. Maar de Spanjaarden hielden zowel de noordelijke enclaves (Ceuta en Melilla), de zuidelijke enclave (Ifni) en de Westelijke Sahara onder hun macht. Op 12 november 1956 werd Marokko lid van de Verenigde Naties en op 1 oktober 1958 lid van de Arabische Liga. In december 1965 werd door de Verenigde Naties een resolutie aangenomen volgens welke Spanje Sidi Ifni en de Westelijke Sahara moest dekoloniseren. Op 30 juni 1969 besloot Spanje alleen Ifni aan Marokko over te dragen, terwijl de Westelijke Sahara in Spaanse handen bleef.

Koning Mohammed V overleed op 3 maart 1961, waarna zijn zoon Hassan II op de troon kwam. In 1963 braken de eerste grensconflicten met Algerije uit. Dit werd de "Zanden Oorlog" genoemd. In februari 1964 werd het conflict geregeld en een gedemilitariseerde zone werd ingesteld. In december 1964 bracht Hassan II een bezoek aan Tunesië om de banden tussen beide landen te verbeteren die ernstig waren verstoord toen Tunesië in 1960 de onafhankelijkheid van Mauritanië erkende. In januari 1970 werd Mauritanië volledig door Marokko erkend en in juni 1970 werd er reeds een samenwerkingsverdrag tussen beide landen getekend. In 1972 werd per referendum een constitutie aangenomen, die het land tot constitutionele monarchie maakte. In juli 1971 delegeerde Hassan II na een mislukte staatsgreep alle burgerlijke en militaire bevoegdheden aan generaal Mohammed Oufkir. Op 16 augustus 1972 deden officieren van de luchtmacht onder leiding van generaal Oufkir een mislukte greep naar de macht. De mislukte staatsgreep werd gevolgd door ingrijpende zuiveringen in de legertop en de daders werden allemaal geëxecuteerd. In 1976 werd de Westelijke Sahara door Marokko geannexeerd nadat op 6 november 1975 de Groene Mars werd georganiseerd. Dit gebied staat nog steeds voor een groot deel onder Marokkaanse controle.

Op 23 juli 1999 overleed Hassan II aan de gevolgen van een hartaanval. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Mohammed VI, die probeert het land gematigd te moderniseren. De begrafenis van Hassan II werd door ruim twee miljoen Marokkanen en door veel internationale hoogwaardigheidsbekleders bijgewoond. Na de komst van Mohammed VI werd in november 1999 Driss el Basri, de invloedrijke minister van Binnenlandse Zaken, ontslagen. Ook zijn na de komst van de nieuwe koning enkele vooraanstaande dissidenten teruggekomen. De Imazighen, onder Hassan II structureel achtergesteld, kregen nu een betere positie en de positie van de vrouw werd ook flink verbeterd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten